Provocatieve diagnostiek
1. Het principe van het vissen en bakken
Frank Farrelly - de grondlegger van de provocatieve therapie - noemde dit ook wel: 'Running up the flag and seeing if the client salutes it'. Je snijdt vrij snel achter elkaar verschillende thema's aan. Dat is het 'vissen' in het 'vissen en bakken'. Daarbij let je goed op hoe de cliënt reageert. Als de cliënt non-verbaal tekenen van emotie laat zien, ga je op dat thema door. Dat is het 'bakken'. Het vereist wel dat je 'onprofessioneel' van de hak op de tak durft te springen en inconsistent durft te zijn. Het vereist dat je goed blijft observeren. En soms ook dat je op thema's doorgaat die de cliënt liever wil vermijden.
2. De motivatietest: waarom is dit eigenlijk een probleem?!?
De motivatietest houdt in, dat je als coach in vele toonaarden en op verschillende manieren betoogt dat het probleem niet opgelost kan worden, ja sterker nog, dat het helemaal niet goed is om het probleem zelfs maar op te willen lossen. En het doel dat de cliënt wil bereiken? Dat gaat alleen maar meer problemen geven. Niet alleen voor hemzelf, maar ook voor zijn omgeving en voor de maatschappij als geheel. De cliënt moet vechten om zijn probleem 'overeind te houden'.
3. De eerste-zins-diagnostiek
Wat is het allereerste dat de cliënt zegt over zijn probleem? Hoe had hij het heel anders kunnen zeggen? En wat betekent het dat hij het nu net zo zegt? Bovendien wordt die eerste zin op een bepaalde toon uitgesproken en gaat de cliënt een bepaald soort contact aan met de coach. De provocatieve coach bestudeert bijvoorbeeld vaak zorgvuldig de 'stoelendans' die plaatsvindt als de cliënt gaat zitten. Wat doet hij met zijn stoel? En hoe heeft dat allemaal te maken met hoe hij er uit ziet en de kleding die hij draagt?
Coach: Wat is het probleem?
Cliënt: Ja, wat dan bij mij opdoemt, is dat ik soms niet precies weet wat ik wil. (Hier valt het woord opdoemen op. Dat is een ongebruikelijke manier om te zeggen dat er iets bij je bovenkomt).
Coach: Opdoemen, opdoemen. Wat doemt er allemaal op? Je beste vriend is niet iemand die opdoemt. De tuinman doemt niet op. Die komt gewoon. Wat zijn dingen die opdoemen? Grote dreigingen doemen op. Donkere donderwolken doemen op aan een loodgrijze lucht. Bijna net zo grijs als dat colbertje dat jij daar aan hebt.
Cliënt: Ja, dan denk ik meteen weer aan mijn gereformeerde achtergrond…
4. Het relatietype
Je kunt provoceren op de inhoud, maar je kunt ook provoceren op het soort relatie dat de cliënt met je aangaat. In het provocatieve coachen onderscheiden we een aantal relatietypen die allemaal aan hun eigen provocatieve reactie gekoppeld worden.
Wij onderscheiden zes relatietypen:
1. Het zieke vogeltje en de verpleger
2. De koningkeizer en de onderdaan
3. De soul mates
4. Het pupilletje en de leraar
5. De krenkeling en de strijdmakker
6. De filosoof en zijn collega
Laten we het zieke vogeltje als voorbeeld nemen. Het zieke vogeltje is zielig, angstig en klein: een soort depressieve Calimero. Het leven is zoveel groter dan hij en een Mighty Mouse zal hij nooit worden. Hij zou ‘hanging on by his fingernails’ zijn, als zijn kleine nageltjes niet al in zijn vroege jeugd door een sadistische omgeving waren afgebroken. Nu smeekt hij om hulp, als hij zijn bloedige handjes trillend uitstrekt naar zijn Verlosser, de Coach, of de Therapeut. Een relatietype is een psychologische gietvorm: je voelt automatisch aan wat de andere helft is. Arm, arm diertje, wat wil ik graag voor je zorgen. Met mijn sterke armen bescherm ik je tegen de wolven en de kraaien. Ik maak een zacht warm bedje voor je in een oude schoenendoos….
Cliënt (bedroefd hoofdschuddend): “Het is zo jammer dat ik nooit de kans gehad heb om te zeggen wat ik voor hem voelde. Soms word ik midden in de nacht wakker en dan zie ik zijn gezicht. Hij was wel mijn vader, maar hij is nooit echt een vader voor mij geweest. Op een gegeven moment waren we wel dichter bij elkaar gekomen, maar toen was het eigenlijk al te laat. Toen was hij al ziek. Dat was een vreselijke tijd. Te meer omdat het toen met mij ook niet goed ging. Ellen was toen net bij mij weggelopen. Ik kon het wel begrijpen, want ik kon haar ook niet steunen….”
Coach (op dramatische toon): “Dat jou dat allemaal heeft moeten overkomen! Ik wil best een brief voor je schrijven, dat je arbeidsongeschikt bent en zo. Iemand die dat soort dingen door heeft moeten maken, kan die ooit nog werken? Als ik alleen al naar je kijk, dan zou ik je willen omarmen en al mijn liefde aan je willen geven. Maar ik weet dat het te laat is. Je bent verwond door het leven, daar is nu totaal niets meer aan te doen.”
Cliënt: “Nou, dat er helemaal niets meer aan te doen is, dat vind ik nu ook weer niet. Ik heb vorige week wel….”
Coach (onderbreekt hem): “Zeg dat alsjeblieft niet! Het gaat me door merg en been! Ik vind het best heel moedig van je dat je er nog een beetje positief tegenaan wilt kijken, maar ik ben bang dat het toch weer op een teleurstelling uitloopt. Laten we nu kijken hoe ik je het beste kan helpen en ondersteunen.”
Cliënt: “Ja, wat ik wou zeggen is….”
Coach (onderbreekt hem weer): “Wacht even. Als ik het hele verhaal zo hoor, dan denk ik: Gerrit is voor het leven getekend. Zoiets hangt toch de rest van je leven als een molensteen om je nek? Kun je dan überhaupt nog verder? Kijk, je mag mij bijvoorbeeld best bellen als er iemand vervelend tegen je doet. Als ze geen begrip hebben voor je situatie. Dan zal ik wel uitleggen dat dat absoluut niet kan, met jouw voorgeschiedenis. Vertel nog eens iets meer over die hele moeilijke dingen die je hebt meegemaakt.”
Cliënt: “Ja, ik heb natuurlijk wel het een en ander meegemaakt. Mijn vader bijvoorbeeld….”
Coach: “Ben je er wel aan toe om over je vader te praten? Weet je het zeker? Er is zo enorm veel gebeurd. Laten we met iets lichters beginnen. Misschien moeten we het nog heel anders doen, dat ik bijvoorbeeld eerst iets over mijn ouders vertel. Dat kun je waarschijnlijk wel aan. Althans, dat hoop ik dan, dat we er op die manier over kunnen praten, want ik wil je niet nog meer belasten. Je hebt er niets aan, als je nu in deze gesprekken ook weer tegen een muur aanloopt.…”
Cliënt (zuchtend): “Ja luister, ik kan natuurlijk nog wel iets aan. Ik ben niet invalide of zo.”
Coach (enthousiast): “Dat vind ik de hele tijd al zo moedig van je! Dat je ondanks alles toch nog wilt vechten!”
5. De levensfase-diagnostiek
Elke levensfase heeft eigen problemen die speciaal in die levensfase veel voorkomen. Iemand van twintig maakt zich niet druk over zijn pensioen. En een man op leeftijd zal geen keuzeprobleem hebben als het gaat om wel of niet aan een gezin beginnen. Mensen van in de vijftig praten meer met elkaar over hun kwaaltjes en de meeste vrouwen van mid-dertig worden licht paniekerig als zij én geen partner hebben én geen kinderen. Net zo als iedereen oud wil worden, maar niemand het wil zijn. Van al deze leeftijdskennis kan de provocatieve coach handig gebruik maken. Iemand van in de vijftig die klaagt over vermoeidheid: "Ja, je leeft te lang’, ‘Je kunt al met vervroegd pensioen’, ‘Wat wil je ook als je je al 50 jaar uitslooft’, ‘Ik vind het al knap dat je het zo lang hebt volgehouden’ of: ‘You know that you're over the hill, when the mind makes a promise that the body can’t fill’. Anders gezegd: leeftijdsdiagnostiek helpt bij het vissen en het bakken!