Een voorbeeld
Stel, iemand is ontslagen vanwege een drankprobleem, zit nog steeds thuis en drinkt veel. We noemen hem Jan. Hieronder vind je twee korte dialogen: één met hulpverlener A die een neiging heeft tot overtuigen en één met hulpverlener B die motiverende gespreksvoering toepast.
A: Tsja we kunnen wel op zoek gaan naar ander werk, maar zo lang u blijft drinken heeft dat natuurlijk weinig zin.
Jan: Ja, dat snap ik, maar dat thuis zitten doet me geen goed, ik word daar hartstikke depressief van.
A: Daar kan ik me iets bij voorstellen, maar wie gaat u zo aannemen? Jan: Dat weet ik niet, maar als ik eenmaal ander werk heb zal ik heus wel minder gaan drinken.
A: Ja, nu draait u de boel om! Nee, de drank moet eerst, heeft u al eens gedacht aan een afkickkliniek?
Jan: Een afkickkliniek? Zo erg is het nou ook weer niet! Die paar glazen…
A: Kom nou toch…
Jan: Ja maar, je denkt toch niet dat ik tussen de junks ga zitten!
A: Nou, dat valt best mee, verslaving kan iedereen overkomen, dus daar zitten echt niet alleen junks.
Jan: Nee, ik zie dat niet zo zitten.
B: Welk verband ziet u tussen werk en drank? (Open vraag)
Jan: Ja, dat gaat niet zo goed samen, dat is me nu wel duidelijk.
B: Vertel eens… (Open vraag)
Jan: Ja, ach, het begon met een borreltje na het werk en ik ben nooit zo snel dronken, dus het werd steeds meer. En ik stond er niet zo bij stil dat de alcohol zo lang in je bloed blijft, dus soms was ik tijdens de volgende dienst nog onder invloed… En ja, op een gegeven moment ging het toch opvallen.