Nu komen de geheimen van het genie Picasso pas echt naar boven: **de kont blijkt heel klein, het is geen echte kont die uitdijt op de grond. Hij wordt zelfs kleiner, even groot als de taille.
**er blijkt een rare hoek in het bovenbeen, groter in het midden, dat is natuurlijk, maar kleiner richting knie is mooier, maar onecht. Dat is niet zo in werkelijkheid. **daarom heb je twee lijnen voor twee knievormen van de ene knie….
**de voeten verdwijnen, gedeelte waar voeten horen donker, zodat het niet opvalt. Anatomisch is het onmogelijk, het roept de vraag op: waar is die voet (gebleven)? Schaduw eronder leidt af van de onmogelijkheid van de voet.
**Kont is heel hoekig, er blijken veel hoeken in de lijn te zitten, je moet niet bang zijn om dat te kopieeren. Probeer in de uiteindelijke versie er één lijn van te maken, zodat het er wel soepel uitziet. Eén lijn van alle hoeken, hier en daar punten, dat je penseel er later afhaalt.
** niet echt duidelijke bilspleet, eigenlijk is het een schaduw, geen duidelijke lijn, wil hij geen aandacht op vestigen.
**dan de arm, die is eigenlijk heel dun, loopt naar hoofd toe uit in één lijn, perspectief, vreemd dat de elleboog verdwijnt. Daardoor raak je het verlangen kwijt een hand te zien, die verdwijnt. Het perspectief is er om de arm dóór te laten lopen.
**schaduw van biceps zet je al in de schets. Licht valt op schouderbladen, maar hij werkt niet met de schouders.
**lijn bij arm redelijk dik en naar beneden, waar schouder ophoudt en arm begint. Hierbij kun je zelf je schouder en arm en biceps en aanhechtingspunten betasten bij verschillende bewegingen en opheffing van de arm, zodat je voelt waar de schaduw zou vallen.
**de andere schouder is heel moeilijk, steekt best ver uit, best heel hoekig, 90 graden, rechthoekig bijna, nog steeds moeilijk, veel ruimte, ziet er uit alsof die arm omlaag gaat, alsof ze die naar beneden houdt, een gebogen arm met de andere zou natuurlijk zijn, maar daar is geen ruimte voor om die arm nog ergens te laten.
**torso: een lijn die enigszins rond loopt, borstkas /ribbenkast tot aan laatste rib, redelijk klein en kort, daarna inkeping, waar de laatste twee ribben lijken te missen, wat het een wespentaille zou maken. Dan volgt er wel weer een bobbel, waardoor die eivorm bewaard blijft. Het is wel heel vrouwvriendelijk, zoals vrouwen zichzelf graag zien.
Het blijkt eigenlijk een continue conversatie tussen een ideaaltype van een vrouw en een anatomisch correcte vrouw. ( Dit kan ook al blijken als je foto, scan of tekenpop met de afbeelding van Picasso vergelijkt……)
Het ideaal is héél dun, een wespenlijfje met dunne beentjes en een klein kontje, tegelijkertijd. Dat is het geheim, zelf hield ik een anatomisch normaal lichaam voor ogen: kont te groot, dan rechterschouder te klein, dan veel te ronde lijn van rug naar kont (hij maakt rare wiebels) bovenbeen te rond en te groot, dan onderarm te groot, dan maak je voeten of doe je daar iets mee. Ook een tekening van een borst, dan zou de onderlijn van het dijbeen ronder zijn, het is eigenlijk de kont van een staande persoon. De onderdelen zijn logisch en kloppen, dat is de logica, maar de compositie maakt de absurditeiten. Kont ziet er niet zo uit als je zit, maar wel als je zou staan. Alle onderdelen realistisch op een bepaalde manier, maar niet in deze compositie. Daar heeft hij wellicht niet bewust over nagedacht. (Later in zijn kubistische periode doet hij dit opzettelijk, klapt profielen naast vooraanzichten uit, bv, laat onder én boven zien. Ook zet hij dan neuzen en profile op het vooraanzicht of omgekeerd. Tegelijkertijd een onmogelijkheid laten zien. Op de een of andere manier maakt het oog daar dan toch weer een geheel van. Denk aan citaat van Tom Welling, of NLP aanname, de kaart is niet het gebied, maar soms zien we het gebied nòg door een ‘verkeerde’ kaart heen… MD).
“Er bestaat geen abstracte kunst; men moet altijd met iets beginnen. Daarna kan men alle sporen van de werkelijkheid uitwissen. Dat is geen enkel probleem, want het idee van het onderwerp heeft al een onuitwisbaar stempel achtergelaten… “ Picasso, 1881-1973.
6. Herhaling in het groot, en dan je eigen ding doen.
Wanneer je het gevoel hebt dat je de geheimen en kneepjes van het oorspronkelijke werk een beetje begrepen hebt, wanneer je het ook in een kleine schets vaker hebt neergezet en hebt kunnen uitproberen, dan kun je het wellicht ook zelf daarna in het groot met zelfvertrouwen op een groot vel gaan neerzetten. Misschien schrik je in het begin van het grote vel, maar ook hier geldt, dat je rustig moet uitproberen en meer lijnen kunt neerzetten om de best fit te zoeken. De innerlijke dialoog wordt nu minder belangrijk, bijna overbodig, je handen weten al wat ze ongeveer moeten doen, die kun je nu ook meer hun gang laten gaan, in het groot, op hun eigen manier Picasso volgend…. K, Kc, V, Kc, V
Ik heb ergens gelezen dat Rubens heeft gezegd dat studenten niet naar het leven moeten tekenen, maar naar alle grote klassieke modellen. Dan leer je echt de maat ervan kennen en weet je werkelijk wat je te doen staat. En breng dàn pas je eigen nuances aan! Is dat niet schitterend? De Kooning.1904-1997.
Zintuiglijk specifiek voorbeeld:
De geheimen van de vorm, schouder, puntiger kont dan je anatomisch zou aannemen,de schaduw van de taille, de knie, die heb je nu kunnen doorgronden en oefenen, dan kun je eigenlijk veel sneller op een groot vel gaan werken. Je werkt dan in het groot, dan herhaal je geheimen in het groot, zonder voorbeeld zelfs, zo kun je het authentieker doen en meer als je eigen ding. Dan herhaal je het proces van de line of the best fit. Je hoeft niet meer naar voorbeeld kijken. Wat moet ik veranderen, wetende van de geheimen van Picasso? Om de essentie er nog meer in te krijgen: is ze mooi, bedachtzaam, verdrietig? Ik werkte tot ik dat gevoel er wat in zag komen. Komt er met kleuren ook bij. Uiteindelijk is Picasso natuurlijk beter. Ik ben er in geslaagd in het tekenen van een vrouw die hoofd op knie houdt, maar Picasso heeft haar ronder gemaakt op een manier die ik er niet in krijg….als je ongeveer hetzelfde gevoel krijgt als bij de echte werk, als de essentie overgebracht wordt, dan is de kopie, schets, klaar. Dan heb je iets persoonlijks bereikt, iets waar toch ook wat van jezelf inzit. Het idee dat je zelf schoonheid hebt gecreëerd, dat je meer schoonheid hebt gebracht in de wereld…dat geeft voldoening. K>V>Ad>V
“The creative is the place where no one else has ever been. You have to leave the city of your comfort and go into the wilderness of your intuition. What you’ll discover will be wonderfull. What you’ll discover is yourself.” Alan Alda, actor, screenwriter, director. b. 1936.
Hindernissen: Overzicht van de techniek.
- Kies je kunstwerk.
Als het je subject niet lukt om een kunstwerk te kiezen, kun je de volgende dingen proberen, naast het aanbieden van een kunstboek met voorbeelden:
– De I-wonder-which-strategie van A. Meijer, enigszins aangepast dus
– De Miltonvraag: als je wel wist welk kunstwerk je zou kiezen, welk zou dat dan zijn? – metaprogramma Concept openzetten, Visueel, Kinesthetisch, Opties
– associeren met citaat: het gaat niet zozeer om de vaardigheid, of je het zult kunnen, maar om de visie, de droom die het oproept, maar vooral ook de wil, het verlangen om dàt kunstwerk juist ook weer vorm te geven, dit als hulpbron nemen… - Get the picture en vind de vorm
Als dit niet lukt, je client helpen met:
– in- en uitzoomen, van totaalbeeld naar vorm en detail, metaprogramma’s globaal en specifiek, beeld van verrekijker, zoomlens van fototoestel, de loep in werkbalk Word/Paint….
– associeren met beelden van overzicht en schoonheid (de adelaar over de Grand Canyon bv), zoeken van hulpbronnen in eigen verleden
– met handen kinesthetisch in gebaren namaken in de lucht, wat je ziet
– aan eigen lichaam navoelen wat de vormen zijn, de rondingen, de aanhechtingen… - Lijnen uitzetten en gummen
-metaprogramma proactief, gewoon doen, beginnen, niet nadenken, meerdere lijnen neerzetten, proberen en nogeens proberen
– perfectionisten die het meteen goed willen doen laten associeren met activiteiten als hulpbron, waarin je als kind lekker mocht knoeien, kliederen, uitproberen en opnieuw beginnen
– remodelling; verwijderen van tapes die beletten dat je gewoon rustig ontspant en gewoon zonder oordeel lijnen uitzet en probeert
-dynamic spin release van het gevoel dat je het meteen goed moet doen - Get the feel of the artist
Als het niet lukt om een connectie te maken met de kunstenaar, zijn waarden, identiteit of overtuigingen, zijn leeftijd of levenswandel, op inleven of informatie, dan het kunstwerk gedissocieerd beschrijven, dan associeeren en zien wat dat bij je oproept. Het moet gaan léven… en de intentie van de kunstenaar ook…
-momenten van schoonheid en het verlangen daarnaar opzoeken op de levenslijn, hulpbron van maken. - Line of the best fit overhouden
Als het niet lukt om de keuze te maken voor de juiste lijn,
– de Miltonvraag: als je wist welke lijn de juiste zou zijn, welke zou dat zijn?
– het subject aanmoedigen de ‘foute’ keus eerst te maken
– een hulpbron opzoeken, waarin je connectie maakt met je eigen besluitvormingskracht - Herhaling in het groot en je eigen ding doen
Nu komt het aan op contact te maken met eigen creativiteit: als dat niet lukt, dan – Batesonstrategie
-belemmeringen op levenslijn zoeken, eventueel reimprint
-remodelling, verwijderen van kritische stemmen of tapes
-resonantiepatroon, aanmoedigende mentoren opzoeken
– six step reframe om in contact met het creactieve gedeelte te komen.
-inspiratiemomenten en creatieve momenten zoeken op levenslijn, ankeren en meenemen naar het moment van gaan schetsen in het groot.
– hulpbronnen opzoeken, zoals in citaat van Alda, waarin je contact maakte met je eigen echte zelf, een ontdekking deed over wie je werkelijk en authentiek was…
Belangrijkste stap: In woorden zeggen wat je ziet en voelt en dat in het begin als leidraad aanhouden… Dus eerst goed luisteren naar de stem van je expert of naar je eigen innerlijke dialoog, en dan pas je overgeven aan Kc zonder dialoog. De essentie van het originele artistieke scheppingsproces lijkt vooral te zitten in het scheppen zonder woorden, maar voor de student, degene die zich nog de kunst moet eigen maken, is het heel belangrijk om eerst nog bewust in woorden te formuleren wat je ziet en wat je doet en wil doen, totdat het een automatisch scheppen zonder woorden kan worden, waarbij je handen vrij hun gang lijken te gaan. Het kinestetische in al zijn vormen is de verbindende lijn tussen alle stappen…..
Relatie tussen de stappen: Dit is een tamelijk voor de hand liggende volgorde. Alleen stap 4, Get the feel of the artist, behoeft wellicht enige nadere toelichting. In de eerste stap van het kiezen van je kunstwerk, zoek je naar een kunstwerk dat werkelijk ook iets bij je oproept, waar je zelf een connectie mee voelt. De leidende vraag is dan wat jou bindt aan een kunstwerk, wat het bij je oproept. Volgens de expert voel je echter tíjdens het schetsen en lijnen uitzetten, het gummen, maar ook als voorbereiding op daarna het zoeken van de line of the best fit, wat de kunstenaar het meest bewoog, wat zijn connectie met zijn of haar onderwerp was, wat zij als kern wilde tonen, weergeven, neerzetten. Dat je dit gevoel van de inspiratie of motivatie van de kunstenaar tijdens het schetsen vooral krijgt, op een andere manier dan alleen door er naar te kijken en te beseffen wat je voelt, dat maakt dat je ook beter je eigen keuze kan gaan maken in stap 5, hoe de schets er precies uit moet gaan zien.
Metaprogramma’s: Twee experts hebben de metaprofielanalyse gedaan, waarbij de ene dus deze Picasso had gekozen en de andere als onderwerp het tekenen van de tempels in Angkor Wat in Cambodja. Tot onze verrassing blijkt dit weinig verschil uit te maken. Beide schema’s geven hoge scoringen weer op proactief, naar toe, interne referentie, opties, voldoet wel, specifiek, alléén (hoewel ze beiden in de nabijheid van anderen tekenden), visueel en verrassend veel kinesthetisch. ( Ik bemerkte dat de K ook telkens zowel Ki omhelsde, als Kc, Kr, als de K van huidige lichaamshouding en fysiologie). Het blijkt beiden vooral te gaan om ontspanning en creativiteit, waarbij het tekenen van een tempel van onbekende bouwers geen probleem blijkt te zijn voor inleving, als de omgeving en sfeer maar ‘ruimte en inspiratie’ gaven. Connectie met een andere cultuur, een andere tijd, een ander landschap is blijkbaar ook inspiratie voor de tekenaar, die daardoor geraakt wordt en bij wie dat iets bijzonders oproept. Overigens geven beide experts aan, dat ze ‘normaal’ niet zo proactief zijn en ook liever ‘samen’ of in nabijheid van anderen bezig willen zijn dan het geval is bij een creatieve bezigheid als dit. Verschil tussen de criteria en kerncriterium is niet groot, zowel niet groot onderling als per persoon.
Aanbeveling: Veel gebruik van Miltonsuggesties om het subject te helpen bij de eigen creativiteit en spontaniteit te komen en op het laatst gemakkelijk zijn eigen vorm te vinden. Rodin zou ooit gezegd hebben, dat zijn scheppingen zich uit de steen bevrijdden, dat ze er al waren en dat zijn kunst er uit bestond, de al levende en bestaande ademende vormen in de steen te vinden en te bevrijden. Hij hoefde alleen de steen er omheen weg te kappen en de vorm te vinden. Dit lijkt ook op de uitspraak van Picasso, dat het geheim van de kunst daarin ligt, dat men niet zoekt, maar vindt…
Deze uitspraken verwijzen naar de kennelijk veel voorkomende ervaring in het artistieke scheppingsproces, dat het de kunstenaar gebeurt, dat hij zijn schepping ‘vindt’, dat bv beelden, woorden automatisch toestromen, dat de handen hun eigen gang gaan, dat het denken en het bewuste verrast wordt door het eigen maaksel, door wat er onverwacht ‘boven’ komt. Dit lijkt ook op de ervaring in het NLP-gesprek, zowel bij de client, als ook soms bij de therapeut, dat het onbewuste gewoon haar gang lijkt te gaan en beide partijen verrast met dat wat niet van tevoren bedacht kon worden. Dit is het proces wat je het liefst zou willen stimuleren.
Commentaar: Toen ik zelf het schetsen ging proberen, was ik verrast over de snelheid waarmee ik meteen en opeens iets neer kon zetten, wat tenminste ergens op leek en de juiste emotie leek te kunnen oproepen. Na het observeren van de expert, de gesprekken, het zien hoe zij het deed en weer voordeed, als ik het niet goed genoeg leek te snappen, kon ik opeens met een sneltreinvaart de schets maken, met een ‘verve’, alsof ik het vaker deed. De expert modelleren heeft de tijd verkort dat ik dit kon doen en mijn vaardigheid onbewust vergroot. Verder voelde ik inderdaad tijdens het schetsen opeens een soort ontroering over wat de oorspronkelijke kunstenaar bewoog en met welke liefde hij waarschijnlijk te werk is gegaan. Heel bijzonder. Ik gun degene die dit proces gaat doorlopen, dat hij of zij dat ook meemaakt.
Terugkijkend op het werken aan dit verslag, besef ik dat ik vooral bezig ben geweest met het idee van modelleren, wat het betekent om iemands strategie in kaart te brengen en over te nemen. Hoeveel moet je daarvoor in iemands huid kruipen, wat is essentieel bij iemands succesvolle strategie? Moet je echt al iets van Picasso en zijn leven weten? Volgens mijn expert niet, zelf zou ik ervoor kiezen dat wel te willen weten. Zo heb ik me bij het Miltontaalmodel vaker afgevraagd, hoeveel we misten aan non-verbaal gedrag, intonatie, historie van zijn ziekte, zijn eigen vermogen in en uit trance te gaan en dat voor te doen, wat niet in een taalmodel gevat kan worden. Het taalmodel is wel snel overdraagbaar en zeker heel belangrijk, maar voor het begrijpen van Milton en zijn invloed op anderen zouden ook die andere factoren nog in beeld, gehoor, gevoel of kaart gebracht moeten worden. Ook merk ik iedere keer een fascinatie met het kinestetische zintuig, waar ook het laatste woord nog lang niet over gezegd, geschreven of gevoeld is!
* Bij deze mijn hartelijke dank aan beide experts, mijn dochters, Emma en Renate , van wie ik dagelijks leer en inspiratie krijg, mijn twee grote liefdes! Ook Anneke Meijer bedankt voor haar opmerkingen, die ik in dit verslag heb proberen te verwerken. Haar opmerkingen hebben geholpen het proces van het modelleren beter te begrijpen en hier en daar duidelijker neer te zetten, al blijft de verantwoordelijkheid voor de onvolkomenheden bij mij. Marianne Derks. E-mail: macderks@home.nl
**************************
De codes verwijzen naar de oogbewegingen van een rechtshandig persoon.
Hieronder hoe je het voor je zelf kan doen.
Vh Visuele herinnering, de ogen naar links omhoog
Vc Visuele constructie, de ogen gaan naar rechts omhoog
K Kinestetisch, voelen, de ogen gaan naar rechts beneden Ad Auditieve zelfspraak, de ogen gaan naar links beneden Ah Auditieve herinnering, de ogen gaan naar links midden Ac Auditieve constructie, de ogen gaan naar rechts midden
e = extern: verwijst naar iets wat gezien, gehoord, gevoeld wordt om je heen. i = intern (of geen vermelding) verwijst naar iets dat gezien, gehoord, gevoeld wordt in gedachten.